Vorige slide
Volgende slide

Drenthe, Geniet van dit landschap vol historie, unieke flora en fauna, bossen, hunebedden, beekdalen en uitgestrekte heidevelden. Het Drentse landschap werkt hard aan het instandhouden van de combinatie natuur en cultuurhistorie. Een extra reden om een kijkje te komen nemen in de prachtige natuurgebieden.

Begin van de 21e eeuw heeft het Drentse Landschap geschreven over de ontwikkelingen in Noord Drenthe en de belangrijkste natuurgebieden. In de 20e is er lange tijd te weinig aandacht voor geweest maar in de jaren tachtig van die eeuw begon het besef te groeien dat de invloed van de mens te groot was geweest waardoor natuur verdween. Onderstaande gebieden werden weer naar natuurgebied omgevormd.

Kampsheide en Gasterse Duinen

Kampsheide is het eerste natuurgebied dat het Drentse Landschap kocht, en nog steeds één van de mooiste. Als karakteristieke elementen van het oude Drentse landschap zijn er terug te vinden: hunebed, esdorp en heideveld. Een stukje noordelijker liggen de Gasterse duinen. Hier loopt een bundel karrensporen uit vroeger eeuwen van wel driehonderd meter breed.

Cultuurhistorische waarde
In geen enkel ander gebied zijn zoveel zichtbare sporen van vroegere beschavingen als in Kampsheide. Het natuurgebied is dan ook vooral bekend om zijn belangrijke cultuurhistorische waarde. Er zijn bijvoorbeeld nog zo’n vijftig grafheuvels te vinden uit de bronstijd. Dit waren er ooit honderdvijftig. De doden werden in die tijd verbrand op een brandstapel, waarna de as afgedekt werd met een heuvel van plaggen. De grafheuvels die zo ontstonden, heten ook wel de ‘brandbergen’. Op het heideterrein van Kampsheide ligt een uitgestrekt grafveld dat ongeveer 2900 jaar voor Christus in gebruik werd genomen. Uit oude kaarten blijkt dat dit veld ooit nog veel groter was, maar een groot stuk is verdwenen bij de ontginning van de hei in de negentiende eeuw. Ook het Tumulibosch is meer dan zomaar een bos. Het is een grafheuvel – tumulus betekent grafheuvel – die later is overgroeid met bomen.

Hunebedden
Even ten noorden van Kampsheide ligt een hunebed, Vlakbij zijn nederzettingen en graven uit de Romeinse tijd gevonden. De sporen hiervan zijn afgedekt met grond en niet zichtbaar voor bezoekers. Hunebedden zijn imposante bouwsels van zulke grote stenen dat het onmogelijk lijkt dat ze door mensenhanden gebouwd zijn. Een enkele hunbedsteen weegt duizenden kilo’s. De stenen zijn in de ijstijden met de gletsjers meegevoerd naar Drenthe. Volgens oude legenden zijn de hunebedden niet door mensen gebouwd, maar door reuzen. In Drenthe hebben veel meer hunebedden gestaan dan er nu nog te zien zijn. Vele zijn gesloopt en de stenen zijn gebruikt als grenssteen, fundament voor een kerk of dijkverzwaring rond de Zuiderzee. Ook zijn hunebedstenen in stukjes gehakt voor wegverharding.

De bouw
Hoe werd zo’n hunebed gebouwd? Helemaal zeker is dat niet, maar recente experimenten lieten zien dat met behulp van eenvoudige hulpmiddelen als rollers, sleden en hefbomen een flink aantal sterke mensen de stenen kon verslepen, een hunebed was oorspronkelijk bedekt met een ovale, aarden grafheuvel. Alleen de platte dekstenen waren zichtbaar. De doden werden in het hunebed neergelegd op een bodem van keitjes. Ze kregen van alles mee voor hun reis naar het hiernamaals: bekers, werktuigen, sieraden en mondvoorraad. Het gewelf werd dichtgestopt met kleine keien en keer op keer werden de doden van het dorp erin bijgezet. Waarschijnlijk bakenden ze ook het leefgebied af van de boerengemeenschap.

Esdorp
Ook esdorpen zijn typerend voor Drenthe. Vele eeuwen geleden ontstonden er dorpjes op kruispunten van wegen. Boeren bouwden hun huizen op een es, een zandkop in het landschap. De naam voor zo’n zandkop was afhankelijk van de streek. Hier noemde men hem ‘kamp’ vandaar kampsheide elders heette een es ‘horst’ of ‘berg’. Om de es heen lagen akkers waarop voedsel groeide, Daarbuiten lagen heidevelden waard schapen graasden.

Landgoed Kamps
In de middeleeuwen nam de bevolking snel toe en ontstonden er nieuwe nederzettingen. Eén zo’n nederzetting ontstond op de plek waar nu boerderij Kamps staat. Hier heeft naar alle waarschijnlijkheid het klooster ‘Maria in Campis’ gestaan. Boerderij Kamps is een prachtige hoeve uit 1642 met een vakwerkgevel. Sinds de negentiende eeuw maakt de boerderij deel uit van het landgoed Kamps, dat bescheiden van omvang is. Een deel van de es werd bebost. De houtwallen rondom moesten voorkomen dat hongerige schapen de bomen kapot knabbelden. In een van de groenlanden bij boerderij Kamps ligt een grafheuvel: de offerberg.

De heide
Drenthe is fameus om zijn heide. Toch zijn geen twee heidevelden hetzelfde. De variaties in flora en fauna, in ondergrond en vochtigheid, geven ieder heideveld een eigen sfeer en karakter. Kampsheide heeft iets mysterieus. De oude eiken en jeneverbessen maken meteen duidelijk dat het om een eeuwenoud natuurgebied gaat. Op de heide kun je, naast de jeneverbes, op sommige plaatsen de kleine zonnedauw en de moeraswolfsklauw treffen. In bosgedeeltes en bij houtwallen komen typische bosplanten voor als de koningsvaren, gewone salomonszegel en dalkruid. Hier kun je ook een opvallende broedvogel treffen: de gekraagde roodstaart.

Schapenmest
Herder is een ongewoon beroep in het moderne Nederland, omdat dit werk sinds de komst van de kunstmest eigenlijk niet meer nodig is. Voor die tijd was mest het belangrijkste product dat kuddes schapen opleverden. De boeren legden heideplaggen in de potstal waard de schapen de mest in de plaggen trapten. Als de laag te dik werd. Mestte de boer de stal uit. Deze ‘ruige mest’ hield de akkers vruchtbaar, zodat er voedsel kon worden verbouwd. Toen de kunstmest zijn intrede deed, werden de schapen overbodig. Langzamerhand verdwenen de kuddes. Kunstmest maakte talloze heidevelden geschikt voor de landbouw. De heidevelden die overbleven groeiden dicht met gras omdat er geen schapen meer graasden. De stikstofrijke regen zorgde er bovendien voor dat het gras extra snel kon groeien. Gelukkig werd net op tijd onderkend dat met het verdwijnen van de heide een belangrijk stuk natuur en geschiedenis verloren zou gaan. Nu lopen de schapen dus weer over de heide. Soms met, soms zonder herder.

De schaapsherder
Het werk van de herder veranderde door de eeuwen heen nauwelijks. ’s Morgens maakte de herder eerst een ronde langs ‘zijn’ boeren om te kijken of er zieke schapen waren. Zo rond half tien blies hij op zijn vingers of op zijn fluit. De boeren zetten de hokken open en de schapen liepen zelf naar de brink. Terwijl de schapen op de hei graasden, zat de herder te breien. De scheper of schaapherder vervulde een bijzondere rol in het dorpsleven. Hij was in dienst van de gemeenschap, net als de dominee en de onderwijzer, en genoot veel aanzien. Als hij getrouwd was, woonde hij in de scheperij van het dorp. Een vrijgezelle scheper van het dorp woonde bij iedereen. Hij at en sliep nu eens bij de ene boer, dan weer bij de andere. Hoe meer schapen een boer had, hoe vaker de scheper langs kwam. Toch at de herder niet erg gevarieerd: ‘De schper komt vanavond, laten we pannekoeken eten’, werd er vaak gedacht…

Voorzichtig beheer
Kampsheide heeft een grote cultuurhistorische waarde en dat bemoeilijkt soms het beheer. Omdat de grond vol bodemschatten zit, kan de heide niet worden afgeplagd. Om vergrassing tegen te gaan, lopen er Drentse heideschapen op. Vaak is het een kudde rammen, die apart van de ooien worden gehouden tot de de tijd. Ook andere dieren, zoals eekhoorns en egels, kom je in dit gebied tegen.

De Gasterse Duinen
De Gasterse Duinen liggen vlakbij het dorpje Gasteren op een keileemrug. In het noorden lopen de beekdalen van de Drentse A en het Anloerdiepje. In het westen ligt een reeeks plassen en veentjes die waarschijnlijk ooit deel hebben uitgemaakt van de Drentse A. Aan het begin van de wandelroute over de Gasterse Duinen ligt een hunebed. De Hunebedbouwers leefden in de nieuwe steentijd, zo’n 3400 jaar voor Christus. Zij woonden in vroege boerengemeenschappen, die bekend zijn om hun trechterbekers, een karakteristiek soort aardewerk met een trechtervormige hals. Deze bekers werden aan de doden meegegeven in hun graf en zijn gevonden in de hunebedden. Men spreekt daarom van de trechterbekercultuur.

Brede rijstrook
Veel Drentse heidevelden zijn in het verleden veranderd in stuifzand. Dat kwam door grote kuddes schapen van soms wel duizend stuks en door het afplaggen. Ook de Gasterse Duinen zijn hierdoor ontstaan, al speelde hier ook iets anders mee. Toen er nog geen verharde wegen en bruggen waren, vormden de heidevelden de verkeersaders van noord naar zuid. Gasteren lag op de route van de zogeheten hessenwegen tussen Groningen en de Duitse Rijsteden. De karrensporen uit die tijd zijn nog steeds zichtbaar in het veld. Door het intensieve gebruik en de zanderige bodem raakten de sporen zo diep ingesleten dat paarden en wagens regelmatig vast kwamen te zitten. De wagens maakten daarom steeds nieuwe sporen, waardoor een ‘rijstrook’ ontstond van wel driehonderd meter breed. Vooral op luchtfoto’s is dit goed te zien.

Ministuifduintjes
De stuifduinen van weleer zijn allang geen stuifduinen meer maar begroeid met heide. Toen het Drentse Landschap de Gasterse Duinen aankocht – met veel moeite, want het waren talloze kleine perceeltjes – was de heide enorm vergrast. Nu er Schoonebeker schapen en Schotse hooglanders grazen, is de heide weer teruggekomen. Ook plagt Het Drentse Landschap vergraste stukken af, zodat de grond snel verschraalt. Dit ziet er in het begin vreemd kaal uit, maar de heide en andere plantjes komen gauw terug. Als je op zo’n plek de begroeiing goed bekijkt, zie je dat tegen de plantjes aan ministuifduintjes ontstaan.

Bos, heide en veen
De Gasterse Duinen zijn heel gevarieerd, met bos, heide en veen. Door de vroegere stuifduinen zit er veel reliëf in het terrein. Op de lager gelegen vochtige delen staan prachtige veldjes dopheide. Hogerop groeit de struikheide. Ook kraaiheide is hier te ontdekken. Op het terrein groeien veel mossen. Vooral het grijze rendiermos is prachtig. Door het hoogteverschil zijn de vennetjes in eerste instantie aan het oog onttrokken en daardoor extra verrassend. Que begroeiing verschillen ze nogal van elkaar. Het Voorste Veen is tamelijk voedselrijk omdat er meststoffen inwaaien vanaf de landbouwgronden. Er groeit veel wilgenbos en riet. Het Achterste Veen is voedselarmer. Hier groeit veel gagel, die heerlijk ruikt als je een blaadje tussen je vingers stuk wrijft.

Stroeten
In de Gasterse Duinen, langs het Achterste Veen liggen de ‘stroeten’, kleine met water gevulde kommetjes met langs de randen veenmos, veenbes, veenpluis en lavendelheide. De veentjes zijn aantrekkelijk voor watervogels als futen en talingen, maar ook voor kikkers en padden. Op de heide zelf komen de levendbarende hagedis en de heidekikker voor.

uit: De Natuur Dichtbij – De Landschappen – Drenthe